Tag archieven: voc

Van oude dingen waarvan je hoopt dat ze nooit voorbij gaan, zoals cassettespelers, gamelans, deuren, pepsodent, bemobusjes…

In de Moesson (het Indisch maandblad van Nederland) van deze maand (juli 2013, 58ste jaargang nr. 1) staat een artikel over Hotel Tandjung Sari in Sanur, Zuid-Bali. Brengt me weer terug naar 1993 toen ik voor het eerst naar Bali ging, pas afgestudeerd aan de Rotterdamse Dansacademie en nog vrij Bali-bleu. Naast m’n dagelijkse trainingen bij mijn docente Ibu Jero Puspawati in haar woning, de Puri Ksatrya aan de Jalan Veteran vlakbij het beroemde Bali Hotel in Denpasar, nam ik twee keer per week deel aan de openbare danslessen in het eerstgenoemde hotel.

De toenmalige leiding van Tandjung Sari, waar menig internationaal befaamd artiest ooit de nacht doorbracht, onder wie Ingrid Bergman, Mick Jagger, David Bowie, Ringo Star en Calvin Klein, had de lokale kunst en cultuur hoog in het vaandel staan. Zo herkende ik zelfs in de ietwat bewierookte documentaire ‘Bali, masterpiece of the gods’, uitgegeven door National Geographic in 1990, de unieke tegelvloer van het hotel, waarop zich in de film een dansscène afspeelt.

Het was een luxe setting. We kregen les in groepen oplopend in leeftijd en van de beste docenten. Mijn eigen docente Ibu Jero Made Puspawati zelf was altijd present. Daarnaast was er ook Ibu Agung Susilawati. Zij stond erom bekend dat ze de leerlingen nogal hardhandig – lees: niet meer zo van deze tijd – aanpakte. Zo ben ik ook een keer door haar gecorrigeerd, wat averechts uitpakte, want door haar duw kwam ik ten val (een teken dat ik inderdaad niet in balans stond, daarin had ze dan toch gelijk). Het uitzicht op zee maakte echter veel goed.

TandjungSari-BalineseDansDwiBhumi3 gamelan Semar Pagulingan-1
De gamelan Semar Pagulingan in Hotel Tandjung Sari, Sanur, Zuid-Bali (1993). Foto – Aafke de Jong

Maar nog belangrijker; de lessen werden live begeleid door een groep senior gamelanspelers uit de omgeving, in plaats van door het knarsende geluid van een verjaarde cassettespeler (cd’s waren er toen nog niet). Het orkest waarop ze speelden was een oud Semar Pagulingan-ensemble met een melancholische klank. Op deze manier had je iedere les het gevoel direct een optreden weg te geven, al was je nog maar halverwege het leerproces. De (misschien ingebeelde) kritische blikken van de muzikanten maakten dat je bijna iedere les met verhoogde hartslag nog meer je best pretendeerde te doen dan de keer daarvoor en de keer daarvoor. Bluffen is een tweede natuur van veel dansers.

Ook Bapak I Nyoman Rembang, betekenisvol componist, muzikant en instrumentmaker, was ook met enige regelmatig aanwezig. Voor mijn afstudeerscriptie voor de Universiteit Leiden in 1998 heb ik hem nog kunnen interviewen over liedteksten voor Legong Keraton-composities. Dat was slechts enkele jaren voordat hij overleed (in 2001). Aan hem verloor Bali wederom een innemend, bescheiden en talentvol kunstenaar.

HotelTandjungSari-BalineseDansDwiBhumi
Deur van Hotel Tandjung Sari in Sanur, Zuid-Bali, met uitzicht op de Indische Oceaan. Foto – internet

Er was ook altijd wel publiek dat naar de lessen in Tandjung Sari kwam kijken. Hotelgasten of toeristen die toevallig een strandwandeling maakten, maar ook buurtbewoners, gluurden nieuwsgierig door de altijd half openstaande en door de zilte zeewind prachtig verweerde deur die rechtstreeks uitzicht bood op de Indische Oceaan. Ik heb een zwak voor alles dat oud is. Een museumdweper, zoals je zou kunnen vermoeden. Op Bali kun je jezelf dan ook al snel voor de gek houden. Door het vochtige tropische klimaat lijkt ook een paar maanden oud beeld daar al snel antiek.

Op de onderste foto staat Putu Evie Suyadnyani, in groen geblokte sarong en wit t-shirt. Toen nog een meisje van een jaar of tien en de sterdanseres van de groep. Ze blonk uit in de dans van de condong uit de Balinese hofdans Legong Keraton Lasem (ikzelf neem hier overigens even een pauze, zittend rechts achter naast een bevriende Japanse dansstudente). Het was hier overigens ook dat ik er, na enkele weken op Bali te zijn, achter kwam waarmee de danseressen voor een optreden de witte stippen op hun gezicht aanbrachten; met Pepsodent, (toen zowat het enige merk tandpasta)!

Zo’n tien later bracht ik nog eens bezoek aan het hotel om te kijken of er nog lessen werden gegeven. Dit was helaas nog maar mondjesmaat het geval. Maar het ergst vond ik dat de oude gamelan er niet meer stond. Veel spelers waren inmiddels overleden en er was weinig interesse onder de jeugd te bespeuren. Dat was overigens niet het enige dat er veranderd was. Ook reden er nauwelijks nog bemo’s in Sanur (soort bestelbusjes die dienen als openbaar vervoer, je houdt ze aan met je hand en als je wilt uitstappen roep je gewoon “stop, Pak!’). Destijds namen we voor tweehonderd Rupiah de bemo vanuit het Art Centre (Taman Budaya) in Denpasar en reden er in tien minuten naartoe.

TandjungSari-BalineseDansDwiBhumi3
Dansles in Hotel Tandjung Sari, Sanur, Zuid-Bali (1993). Foto – Ed de Jong

Maar er was meer. Inmiddels bleek Evie goed en wel getrouwd met een muzikant/musicoloog uit Nieuw-Zeeland! Samen besloten zij een eigen conservatorium voor Balinese dans en gamelan op te richten in Sanur: Mekar Bhuana. Ze zetten zich in voor het behoud van dans- en muziekstijlen die verloren dreigen te gaan. Zo sporen ze antieke gamelans op die anders waarschijnlijk zullen worden omgesmolten tot een modern Gong Kebyar-orkest. Vervolgens restaureren ze de instrumenten en doen ze veldonderzoek naar het bijbehorende repertoire. Hier kun je als buitenlander ook lessen volgen.

De tijd staat uiteraard niet stil. Maar gelukkig zijn er ook die het belang van traditie voor het nageslacht inzien. Toch is het hotel zijn vroegere glans niet helemaal kwijt. Iedere eerste en derde zaterdag van de maand vindt er in de avonduren een dansvoorstelling plaats. En die is gelukkig niet alleen voorbehouden aan voor de gasten van het hotel, want een overnachting in dit romantische oord ligt voor de meesten onder ons buiten bereik van de portemonnee. Tenzij je ergens nog een oude sok hebt liggen.

Links: Moesson  |  Hotel Tandjung Sari  |  Mekar Bhuana Conservatorium

Over VOC-mentaliteit gesproken: ons gezamenlijk geheugen als inspiratiebron voor Balinese dans

untung surapati Balinese dans Legong Guruh Sukarnoputra
Cover van Indonesisch stripalbum over de Balinese held Untung Surapati

In 1968 presenteerde Indonesië’s roemruchte tweede president, Soeharto, het eerste van een reeks ‘Repelita’ (acroniem van Rencana Pembangunan Lima Tahun), zogenaamde vijfjarenplannen. Met behulp van deze plannen wilde zijn regering de bevolking van de diverse regio’s bewust maken van het belang van een eensgezinde natie. Om eventuele jaloezie tussen de verschillende eilanden van de archipel te voorkomen (Aceh heeft olie, Bali toerisme etc.), moest hun gezamenlijke historische achtergrond worden benadrukt. Zo werd de zeer gevarieerde regionale cultuur van het grote eilandenrijk ondergeschikt aan één nationale cultuur in wording.

Na het oprichten van conservatoria op onder andere Java en Bali eind jaren ’60, kreeg een aantal choreografen opdracht van overheidswege om massale dansproducties te maken voor grote podia. Tijdens deze Sendratari (weer een acroniem, ditmaal van seni (kunst), drama (drama/toneel) en tari (dans)) wordt ook vaak nu nog rond 17 augustus, Hari Raya Merdeka (nationale Bevrijdingsdag), de geboorte van de eenheidsstaat Indonesië met veel pracht en praal ten tonele gebracht. Een ander voorbeeld van opgelegd nationalisme vanuit de regering is het instellen van de Hari Pahlawan, nationale Heldendag, jaarlijks terugkerend op 10 november. Eén van de keer op keer gelauwerde helden is Untung Surapati, een Balinese slaaf die de sociale ladder steeds hoger beklom en het Nederlandse leger in de VOC-tijd een lesje leerde. Over hem dadelijk meer.

Surapati verslaat Tack - Tropenmuseum - VOC - Legong - Guruh Sukarnoputra - DwiBhumi Balinese dans
Surapati (l-midden) verslaat Kapitein Tack (r-midden, zie het verschil in grootte!) in Kartasura in 1684. Collectie Tropenmuseum (schilder Tirto/Grisek)

In de jaren volgend op het aftreden van Soeharto (1998) leek er meer ruimte te komen voor de afzonderlijke regio’s om hun eigen identiteit zichtbaarder te maken. Een tendens die momenteel over de hele wereld waarneembaar is en misschien juist wel door de mondialisering lijkt te worden aangewakkerd. Echter, zoals het zo vaak gaat in naties waar een dictator van zijn sokkel valt, is er vrijwel direct na die val sprake van algehele chaos en verwarring. Meerdere groeperingen wedijveren om de macht. Zo krijgt ook in Indonesië een fundamentalistisch Islamitische gedachtengang steeds meer voet aan wal en probeert er bijvoorbeeld een anti-pornowet door te voeren. Dit zou kunnen gaan betekenen dat Balinese vrouwen niet meer met hun doorzichtige kanten kebaya’s in tempels mogen verschijnen en dat danskostuums die de schouders onbedekt laten, zoals bij zeer veel Balinese (tempel)dansen het geval is, ‘not-done’ kunnen gaan worden. Bovendien zouden bepaalde heupwiegende bewegingen die in allerlei dansvormen over de gehele archipel voorkomen (met name in de populaire muziek- en danssoorten Jaipongan en Dangdut) als aanstootgevend kunnen worden ervaren en dus volgens menig imam verboden moeten worden. Tot nu toe blijft het echter bij een, weliswaar steeds heftiger wordende, discussie. De stem van het volk is vooralsnog te sterk. Maar je kunt je afvragen of het simpelweg een geval van is van ‘godsdienstvrijheid’ dat er vlak bij (en hoger gelegen dan) de Pura Ulun Danu, een van de belangrijkste Hindoe-tempels op Bali, een moskee is verrezen. En waarom er op de spandoeken van diverse bakso-kraampjes nu opeens ‘halal’ wordt vermeld. In reactie daarop is er dan natuurlijk meteen ook maar een ‘bakso Bali’-variant in het leven geroepen. Eentje met varkensvlees dus. Maar ik dwaal af.

Guruh Sukarnuputra Legong Untung Surapati DwiBhumi Balinese dans
Guruh Sukarnoputra temidden van de dansers van Legong Untung Surapati – foto: www.baliwww.com

Op welke manier laten Indonesische choreografen zich eigenlijk inspireren door hun nationale geschiedenis? Als voorbeeld neem ik de choreografie Legong Untung Surapati van Guruh Sukarnoputra, notabene de jongste zoon van Indonesië’s eerste president, Sukarno (of Soekarno), het boegbeeld van het nationalisme (ik geef toe, één voorbeeld is een beetje aan de karige kant, maar anders wordt het een nog langer verhaal… dit is internet, bedoelt om te zappen, dus u bent vast een van de weinigen die het leest, waarvoor ik u zeer erkentelijk ben).

Deze dans, kwa structuur, beweging en kostuums geïnspireerd op het klassieke, of traditionele zo u wilt, Balinese hofdansgenre Legong Keraton, vertelt het verhaal van een 17e eeuwse held die zich vanuit Bali als slaaf liet verkopen op een VOC-schip. Kapitein Moor had bewondering voor hem en gaf hem de bijnaam ‘Si Untung’ – ‘De Gelukkige’. In Batavia, het huidige Jakarta, aangekomen genoot hij in eerste instantie dan ook grote vrijheid. Op een dag echter begon hij een affaire met de dochter van de kapitein, Suzanne.

Suzanna Moor - Untung Surapati - DwiBhumi Balinese dans
Suzanna Moor, dochter van Kapitein Moor en geliefde van Untung Surapati. Collectie Rijksmuseum. Schilder onbekend (1629)

Dit moest hij bekopen met een gevangenisstraf. Untung wist te ontsnappen en maakte uit wraak met een bende heel Batavia onveilig. Toch won hij later het vertrouwen van de Nederlanders terug en werkte zich zelfs op tot luitenant van het VOC-leger. Hij speelde echter op listige wijze de sultan van Surakarta en de Nederlanders tegen elkaar uit, waardoor hij er uiteindelijk in slaagde het Nederlandse leger, dat onder leiding van kapitein François Tack stond, in de val te lokken. Hierna stelde hij zichzelf aan als Sultan van Pasuruhan. ‘De Gelukkige’ versloeg nog vele koninkrijken, maar stierf uiteindelijk toch een zeer ongelukkige, maar heldhaftige dood in een gevecht tegen de Nederlanders in 1706.

In zijn moderne Legong heeft Guruh op creatieve wijze gebruik gemaakt van allerlei props die er niet om liegen, zoals een pistool en een groot masker van een blanke man met baard, Kapitein Tack die er van langs krijgt voorstellende (zie foto hieronder). Er wordt door de spelers van het Balinese gamelan-orkest op trommels geroffeld en dansers dragen rood-witte sjerpen daar waar zij de Indonesische kant van het leger verbeelden. Rood en wit zijn immers de kleuren van de Indonesische vlag. Het is actie en drama ten top. Een sterk staaltje geschiedenis en vaderlandsliefde samenkomend op het toneel.

Als ik nu in de Tweede Kamer zat zou ik dus nog maar eens goed nadenken over het te hard dichtdraaien van de subsidiekraan voor kunst en cultuur…

Kapitein Tack Legong Untung Surapati Guruh Sukarnoputra Balinese dans
Repetitie voor Legong Untung Surapati. Danseres draagt masker dat Kapitein Tack voorstelt en een sabel – foto: www.baliwww.com

Maar ook als Indonesiër anno twee-duizend-en-twaalf kun je niet om Untung Surapati heen. Zo heeft Jakarta een universiteit naar hem vernoemd en dragen wegen op de diverse eilanden zijn naam. Tevens schittert hij als hoofdrolspeler in stripverhalen en televisiedrama’s. Je komt hem zelfs tegen als personage in de gelijknamige roman van Melati van Java (pseudoniem voor Nicolina Maria Sloot), een Indische schijfster uit het voormalige Nederlands-Indië (zie bijvoorbeeld www.damescompartiment.nl).

Bali-Jalan_Untung_Surapati

 

 

Jammer dat ik u momenteel bovenstaande dansscène, met onder andere de onlangs gehuldigde danseres A.A. Ayu Bulantrisna Djelantik, schuldig moet blijven, daar ik mijn video-band van de voorstelling nog moet laten digitaliseren. Hopelijk duurt dat niet lang meer. Vooralsnog mijn excuus!