Afgelopen zondag is onze voltallige groep DwiBhumi (waaronder twee nieuwe talentvolle danseressen die zichzelf op een later tijdstip zullen introduceren!) begonnen met vaste repetities in Rotterdam. Fijn om weer nieuw repertoire te kunnen instuderen! Nadat we afgelopen jaar de Kembang Girang hebben kunnen presenteren, onder andere tijdens de Tong Tong Fair in Den Haag, focussen we ons nu op de choreografie van de Sekar Jempiring, de elegante mascottedans van Bali’s hoofdstad Denpasar.
Natuurlijk staat er daarna ook alweer een nieuwe dans op het programma, naar die houden we nog even geheim totdat de boot met onze nieuwe danskostuums uit Bali is aangekomen! Naar verwachting eind april…
In de Moesson (het Indisch maandblad van Nederland) van deze maand (juli 2013, 58ste jaargang nr. 1) staat een artikel over Hotel Tandjung Sari in Sanur, Zuid-Bali. Brengt me weer terug naar 1993 toen ik voor het eerst naar Bali ging, pas afgestudeerd aan de Rotterdamse Dansacademie en nog vrij Bali-bleu. Naast m’n dagelijkse trainingen bij mijn docente Ibu Jero Puspawati in haar woning, de Puri Ksatrya aan de Jalan Veteran vlakbij het beroemde Bali Hotel in Denpasar, nam ik twee keer per week deel aan de openbare danslessen in het eerstgenoemde hotel.
De toenmalige leiding van Tandjung Sari, waar menig internationaal befaamd artiest ooit de nacht doorbracht, onder wie Ingrid Bergman, Mick Jagger, David Bowie, Ringo Star en Calvin Klein, had de lokale kunst en cultuur hoog in het vaandel staan. Zo herkende ik zelfs in de ietwat bewierookte documentaire ‘Bali, masterpiece of the gods’, uitgegeven door National Geographic in 1990, de unieke tegelvloer van het hotel, waarop zich in de film een dansscène afspeelt.
Het was een luxe setting. We kregen les in groepen oplopend in leeftijd en van de beste docenten. Mijn eigen docente Ibu Jero Made Puspawati zelf was altijd present. Daarnaast was er ook Ibu Agung Susilawati. Zij stond erom bekend dat ze de leerlingen nogal hardhandig – lees: niet meer zo van deze tijd – aanpakte. Zo ben ik ook een keer door haar gecorrigeerd, wat averechts uitpakte, want door haar duw kwam ik ten val (een teken dat ik inderdaad niet in balans stond, daarin had ze dan toch gelijk). Het uitzicht op zee maakte echter veel goed.
Maar nog belangrijker; de lessen werden live begeleid door een groep senior gamelanspelers uit de omgeving, in plaats van door het knarsende geluid van een verjaarde cassettespeler (cd’s waren er toen nog niet). Het orkest waarop ze speelden was een oud Semar Pagulingan-ensemble met een melancholische klank. Op deze manier had je iedere les het gevoel direct een optreden weg te geven, al was je nog maar halverwege het leerproces. De (misschien ingebeelde) kritische blikken van de muzikanten maakten dat je bijna iedere les met verhoogde hartslag nog meer je best pretendeerde te doen dan de keer daarvoor en de keer daarvoor. Bluffen is een tweede natuur van veel dansers.
Ook Bapak I Nyoman Rembang, betekenisvol componist, muzikant en instrumentmaker, was ook met enige regelmatig aanwezig. Voor mijn afstudeerscriptie voor de Universiteit Leiden in 1998 heb ik hem nog kunnen interviewen over liedteksten voor Legong Keraton-composities. Dat was slechts enkele jaren voordat hij overleed (in 2001). Aan hem verloor Bali wederom een innemend, bescheiden en talentvol kunstenaar.
Er was ook altijd wel publiek dat naar de lessen in Tandjung Sari kwam kijken. Hotelgasten of toeristen die toevallig een strandwandeling maakten, maar ook buurtbewoners, gluurden nieuwsgierig door de altijd half openstaande en door de zilte zeewind prachtig verweerde deur die rechtstreeks uitzicht bood op de Indische Oceaan. Ik heb een zwak voor alles dat oud is. Een museumdweper, zoals je zou kunnen vermoeden. Op Bali kun je jezelf dan ook al snel voor de gek houden. Door het vochtige tropische klimaat lijkt ook een paar maanden oud beeld daar al snel antiek.
Op de onderste foto staat Putu Evie Suyadnyani, in groen geblokte sarong en wit t-shirt. Toen nog een meisje van een jaar of tien en de sterdanseres van de groep. Ze blonk uit in de dans van de condong uit de Balinese hofdans Legong Keraton Lasem (ikzelf neem hier overigens even een pauze, zittend rechts achter naast een bevriende Japanse dansstudente). Het was hier overigens ook dat ik er, na enkele weken op Bali te zijn, achter kwam waarmee de danseressen voor een optreden de witte stippen op hun gezicht aanbrachten; met Pepsodent, (toen zowat het enige merk tandpasta)!
Zo’n tien later bracht ik nog eens bezoek aan het hotel om te kijken of er nog lessen werden gegeven. Dit was helaas nog maar mondjesmaat het geval. Maar het ergst vond ik dat de oude gamelan er niet meer stond. Veel spelers waren inmiddels overleden en er was weinig interesse onder de jeugd te bespeuren. Dat was overigens niet het enige dat er veranderd was. Ook reden er nauwelijks nog bemo’s in Sanur (soort bestelbusjes die dienen als openbaar vervoer, je houdt ze aan met je hand en als je wilt uitstappen roep je gewoon “stop, Pak!’). Destijds namen we voor tweehonderd Rupiah de bemo vanuit het Art Centre (Taman Budaya) in Denpasar en reden er in tien minuten naartoe.
Maar er was meer. Inmiddels bleek Evie goed en wel getrouwd met een muzikant/musicoloog uit Nieuw-Zeeland! Samen besloten zij een eigen conservatorium voor Balinese dans en gamelan op te richten in Sanur: Mekar Bhuana. Ze zetten zich in voor het behoud van dans- en muziekstijlen die verloren dreigen te gaan. Zo sporen ze antieke gamelans op die anders waarschijnlijk zullen worden omgesmolten tot een modern Gong Kebyar-orkest. Vervolgens restaureren ze de instrumenten en doen ze veldonderzoek naar het bijbehorende repertoire. Hier kun je als buitenlander ook lessen volgen.
De tijd staat uiteraard niet stil. Maar gelukkig zijn er ook die het belang van traditie voor het nageslacht inzien. Toch is het hotel zijn vroegere glans niet helemaal kwijt. Iedere eerste en derde zaterdag van de maand vindt er in de avonduren een dansvoorstelling plaats. En die is gelukkig niet alleen voorbehouden aan voor de gasten van het hotel, want een overnachting in dit romantische oord ligt voor de meesten onder ons buiten bereik van de portemonnee. Tenzij je ergens nog een oude sok hebt liggen.
Dat de meeste Balinese dansers en danseressen lenige vingers hebben moge duidelijk zijn. Maar soepele handen zijn op Bali ook nuttig voor het prepareren van de dagelijkse offerandes. In ieder huishouden worden iedere dag in grote hoeveelheden kleine creaties gesneden, gevouwen en vervolgens geweven. Voor grotere ceremonies zijn nog grotere aantallen nodig en tonen de vormen meer diversiteit.
De meeste Balinese vrouwen kennen zo’n veertig verschillende vormen uit hun hoofd. Voor speciale gelegenheden schakelt men hulp in van een speciale tukang banten, een offerandespecialiste, meestal van hoge(re) kaste, die de ingewikkeldste vormen en alle details kent.
Op Bali zijn dans en cultuur met elkaar verbonden. Tijdens de Tong Tong Fair dit jaar kon DwiBhumi zich gelukkig dan ook van meerdere kanten laten zien. We kwamen niet alleen met een nieuw dansprogramma, maar gaven tevens een workshop over Balinese offerandes. Het Hindoeïsme is immers de basis van de verschillende kunstvormen op het eiland.
De belangstelling was groot. Na een korte inleiding over de functie van het maken van offerandes op Bali, maakten alle deelnemers samen een zogenaamde bantengebogan, oftewel een offer op een voetstuk, waarbij fruit, koek en bloemen om een jonge banenenstam worden gerangschikt. Vervolgens worden zulke offerandes op het hoofd naar de tempel gedragen. Enkele deelnemers wilden dit ook zelf proberen. Een gewicht van meer dan tien kilo – en dat was nog een eeg lichte, vergeleken bij sommige Balinese offerandes – draag je niet zomaar even op je nek, zeker niet zonder handen. Balinese vrouwen zijn vaak in staat zwaardere dingen te mee te torsen dan mannen! Toen ik nog op Bali woonde en daar een keukentje aan het bouwen was voor onze kookworkshops, lukte het mijn twee Balinese vrienden niet de koelkast van ongeveer vijftig kilo te versjouwen. Ze riepen een meisje van een jaar of zestien naar zich toe dat toevallig langsliep en beloofden haar een paar duizend Rupiahs als zij de koelkast naar zijn nieuwe plek zou dragen. En zo geschiedde. In haar eentje.
Na het maken van het grote offer gingen we, uiteraard bij gebrek aan vers palmblad hier in Nederland, met papier aan de slag. Het resultaat leek echter toch dicht in de buurt te komen van wat je in de huizen, gewoon op straat en op de talloze altaars op het Indonesische eiland tegenkomt. Ik hoop dan ook dat iedereen tevreden en geïnspireerd naar huis ging.
Wil je meer weten over de Balinese religie en de achtergronden van het maken van offerandes op Bali? Op dinsdag 16 juli a.s. om 19:30 uur geef ik tijdens de Apeldoornse Indische Zomer van de Stichting Indisch Erfgoed een lezing over dit onderwerp met vele mooie foto’s en praktijkvoorbeelden.
Het Tong Tong Festival had voor mij dit jaar een speciale lading. Nyoman Sura was uit Bali overgekomen om als één van de gastdansers van het gelegenheidstrio Sang Penari (samen met dansers Agung Gunawan en zijn vrouw Daesylina Da Ary uit Java) deel te nemen aan het programma van het Tong Tong Festival. Sura staat bekend om zijn vernieuwende invloed op de hedendaagse Balinese dans. Maar je kunt pas vernieuwen als je je geschiedenis kent en dat doet Sura dan ook.
Samen dansten we het inmiddels klassieke duet Oleg Tambulilingan uit de jaren ‘50, wat toch wel een droom van mij was. Helaas konden we van tevoren niet repeteren want Sura was ziek geworden, waarschijnlijk vanwege de kou waaraan hij niet gewend was. Nu staat de choreografie min of meer vast en past de mannelijke danser zich over het algemeen aan aan de vrouwelijke rol, dus ik vertrouwde erop dat het goed zou komen.
Vlak voordat we op moesten was Sura er echter nog niet. Het bleek dat hij vanwege de kou toch maar besloten had om een blouse met lange mouwen en sokken aan te trekken. Gelukkig bood danseres Roxanne Spijkers aan om tijd te rekken door zich te laten interviewen door de presentator, ons aller Oom Nono en enkele bewegingen voor te doen aan het publiek. Uiteindelijk kon het moment niet uitblijven. Daar kwam Sura aan en Oom Nono kon onze dans aankondigen. Sura en ik schudden elkaar (voor het eerst) de hand en zeiden lachend: “Tot zo….!”
Nog nooit gingen drie minuten zo snel voorbij. Ik hoopte maar dat niemand in het publiek onze ongerustheid achter de glimlach rond onze lippen kon aflezen. Maar alles ging goed en precies op de laatste slag van de gong belandden we allebei in de juiste slotpositie.
En daar ging Sura weer, even snel als hij gekomen was….naar bed met een flinke dosis Paracetamol. Ik had erg met hem te doen. Voor hem was het immers ook de eerste keer dat hij In Nederland was. Zo had hij het zich vast niet voorgesteld. Nyoman Sura, dank voor je doorzettingsvermogen! Hopelijk mogen we nog eens samen dansen, maar dan op het warmere Bali!
Het voelt ieder jaar weer alsof je in een warm bad belandt als je je achter de schermen van het Tong Tong podium in de grote tent begeeft. Het woord “reünie” klinkt wellicht ietwat clichématig, maar het was als altijd een prettig weerzien met presentoren Oom Nono en Linda Emor die onze dansen met liefde introduceerden.
Voor het derde achtereenvolgende jaar danste DwiBhumi tijdens de Tong Tong Fair. Uiteraard willen we niet ieder jaar met dezelfde dansen komen. Op Bali hebben we dan ook nieuwe kostuums besteld en een nieuwe choreografie ingestudeerd. Kostuums kopen kan nu overigens zelfs ook online via onze vrienden Vaughan en Evie, die een gamelan- en dansopleiding runnen in Zuid-Bali: kijk maar even op www.mekarbhuana.com.
De Tari Kembang Girang is een relatief jonge Balinese dans. Ook in Indonesië is men niet vies van een beetje fusion. Hoewel deze compositie van Balinese makelij is, zijn er wel degelijk invloeden uit West Java (Sunda) in de dans en muziek te bespeuren. Zo ligt de focus bijvoorbeeld op sensuele heupbewegingen, zij het niet zo nadrukkelijk als in de eigenlijke Betawi-dansen. De titel suggereert dat de dans over vrolijk gekleurde bloemen gaat, maar wie verder kijkt weet dat hiermee een knipoog wordt gemaakt naar jonge meisjes die als het ware als bloemen in de lente ontluiken. Nu kent het tropische Bali slechts twee seizoenen, de een droog, de ander nat, maar dat even daargelaten.
Samen met onze danseressen Roxanne Spijkers, Aafke de Jong en Ayu Supriyono en haar twee jonge leerlingen, hebben we een gevarieerd dansprogramma neergezet van Balinese en Sundanese dans. Het bestond onder andere uit de Balinese welkomstdans Panyembrama en de Tari Cendrawasih. De twee leerlingen van Ayu dansten synchroon de tegenwoordig relatief onbekende Panji Semirang.
Wie weet kunnen we onszelf volgend jaar wederom uitdagen met een nieuwe dans. De mooie groen-witte kostuums van de Tari Sekar Jempiring liggen al op ons te wachten. Van bloemen krijgen we nooit genoeg en ons publiek hopelijk ook niet…
Balinese dansgroep, Balinese dans, Indonesische dansgroep, Indonesische dans, dansworkshops, lezingen, culturele workshops, verhuur Balinese decoratiematerialen, Balinese catering, cursus bahasa indonesia den haag, Balinese bruiloften en evenementen in Nederland en Belgie