DwiBhumi zal een tweetal dansen verzorgen tijdens het 15-jarige julileum van de Kumpulan Klokhuis van Stichting Pelita in Den Haag op woensdag 11 september a.s.
Comedian Ricky Risolles (www.rickyrisolles.nl) vormt de rode draad van de middag!
Net terug van een last minute-optreden tijdens een uitje van het Ministerie van Economische Zaken, eindigend in een Indonesisch restaurant aan het Noordeinde in Den Haag.
Als je niet uitkijkt vangt je oor tijdens het dansen meer op dan alleen de metaalachtige klanken van het digitale gamelanorkest. Zo bleek “Indië” onder de aanwezige ambtenaren heel wat meer te leven dan we aanvankelijk vermoedden. Er waren er zelfs die belangwekkende, maar meer verborgen Indische schrijvers als Alfred Birney bleken te kennen. Inderdaad, Den Haag zou geen Den Haag meer mogen heten als de voormalige kolonie, of de uitwerking daarvan op de volgende generaties, niet terloops ter sprake kwam.
Met z’n allen gezeten aan tafeltjes gedekt in een innovatieve blend van Indonesische elementen en Nederlandse soberheid, leek niemand zich te bekommeren om de huidige economische crisis. Het enige waar wij danseressen ons op dat moment overigens druk om maakten was of we wel voldoende ruime hadden om over het smalle gangpad en tussen de trendy tafeltjes door te dansen, zonder per ongeluk het wijntje van één van de voor de gelegenheid in vrijetijdskleding gestoken en gelukkig dito gedrag vertonende landbouwkundig economen om te stoten.
Net terug van privé-optreden Balinese en Sundanese dans vlakbij het Kurhaus in Scheveningen. Mooi nazomerweer, dus lekker dansen met onze blote voeten in ’t gras van de achtertuin van een Indische heer die zojuist tachtig jaar was geworden, maar er zeker tien jaar jonger uitzag.
Overmorgen op naar dansklus voor bruiloft in Ossendrecht en zondag in een galerie in Uithoorn. Drukke dagen, maar helaas…..allemaal besloten optredens. Volgende keer beter: bijvoorbeeld op 1 september tijdens het jubileum van de Kumpulan Klokhuis van Stichting Pelita in Den Haag (zie www.pelita.nl > ontmoetingen > agenda masoek sadja’s > 11/9/13)
Enkele jaren geleden kwam ik in contact met een opmerkelijke jonge vrouw, toen nog studente aan de Koninklijke Acedemie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Inmiddels ontving Esther Boskaljon een aanmoedigingsprijs en heeft ze haar eigen modelabel (www.estherboskaljon.com). Destijds bezocht ze me in Den Haag, waar ik toen woonde, om mijn Balinese danskleding van dichtbij te bestuderen voor een studieopdracht. Dit resulteerde onder andere in een tot in de details gereproduceerd en vrijwel niet van echt te onderscheiden danskostuum. Laatst kwam ik haar naam weer tegen op het internet en vroeg me af in hoeverre Bali en de Balinese dans nog steeds een inspiratiebron voor haar werk vormen.
Waarom dacht je aan Bali, toen je tijdens je studie de opdracht kreeg om een kostuum uit een andere cultuur tot in de details na te maken?
In het derde studiejaar van de opleiding mode- en textielvormgeving aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, maakt elke student een replica van een etnisch kostuum naar keuze. Dit is een heel persoonlijke keuze en de zoektocht brengt je langs de meest prachtige, weerzinwekkende en fascinerende kostuums van over de hele wereld. Na het onderzoek en realisatie van het kostuum, volgt het ontwerpen van een hedendaagse modecollectie, geïnspireerd op een thema uit het kostuum of de cultuur.
Ik heb gekozen voor dit Balinese danskostuum vanwege de rijkheid, elegantie en haar enorme detaillering. De wayang kulit heb ik altijd prachtig gevonden; mijn grootouders, die vroeger in Indonesië hebben gewoond, hebben wayangpoppen in de huiskamer staan sinds ik me kan herinneren. In dit kostuum komt ook het bewerkte leer terug in kledingonderdelen. Doorslaggevend was ook de functie van een danskostuum; het bewegende lichaam van de danseres en het kostuum beïnvloeden elkaar en dat maakt het boeiend. Bovendien vond ik het expressieve, mysterieuze en complexe karakter van de dans ook erg fascinerend.
Hoe heb je onderzoek gedaan naar het uiterlijk en maakproces van Balinese danskostuums?
Dat is een zeer uitgebreid onderzoek geweest dat mij gebracht heeft langs onder andere het depot van museum Nusantara in Delft, waar ik Balinese kostuums van dichtbij heb mogen zien, en het Rijksmuseum van Volkenkunde en diens bibliotheek in Leiden. Bovendien had ik het geluk dat ik in contact ben gekomen met danseres en choreografe Aafke de Jong, die mij veel kon vertellen over de Balinese cultuur en het specifieke Balinese Legong danskostuum. Aafke heeft me heel gastvrij ontvangen en me al haar kostuums laten bestuderen. Ze heeft me ook voorgesteld aan Roxanne Spijkers; een danseres van haar dansgroep DwiBhumi, die uiteindelijk het model is geworden. Uit de studie en ontleding van het kostuum (al die lagen!) volgen proeven en experimenten met materiaal, kleur, vorm en doorpassen.
Hoe ging je te werk tijdens het maken van een traditioneel Balinees danskostuum? Hier in Nederland hebben we immers andere hulpmiddelen dan daar. Van welke materialen en technieken heb je gebruik gemaakt?
Een exacte replica was het streven, maar bijvoorbeeld bij een niet te verkrijgen materiaal was een vertaling ook een mogelijkheid. Dit levert zelfs vaak inventieve en inspirerende oplossingen op. Een treffend voorbeeld van een vertaling in mijn replicakostuum waren de kulit-onderdelen; de gouden accessoires die in Indonesië uit gedroogde buffelhuiden worden gestanst. Dit dunne verfijnde materiaal komt terug in de gordelonderdelen en in de hoofdtooi. Na een vergeefse zoektocht naar het gedroogde buffelleer en naar de juiste stansgereedschappen, heb ik besloten dit op een andere manier aan te pakken. De fijne patroontjes van alle lederen onderdelen heb ik omgezet in een digitaal bestand, en dit uitgelaserd uit exact dezelfde dikte karton in het Textielmuseum in Tilburg. De kartonnen onderdelen zijn daarna met goud beschilderd, ingelegd met steentjes en aan de achterzijde bekleed met fluweel.
Andere technieken die ik met name heb gebruikt zijn stoffen zeefdrukken met goudpigment en metaaldrukpasta voor de prada of perada onderdelen [gouden patronen op stoffen of in beeldhouwkunst op Bali, red], handmatig kraaltjes en pailletjes borduren voor de fluwelen band en manchet, en heel veel kraaltjes rijgen voor de bapang, de halskraag.
Uiteindelijk heeft jouw versie van een Balinees danskostuum tentoongesteld gestaan in het Zeeuws Museum in Middelburg en heeft Roxanne Spijkers, één van de danseressen van DwiBhumi, het kostuum daar ook geshowd. Hoe ging dat in z’n werk?
Een aantal studenten uit ons jaar kregen de kans om in samenwerking met het Zeeuws Museum toe te werken naar een groepstentoonstelling. De tentoonstelling werd betiteld met KABK à ZL (Re)found(ed). Naast de vertalingen naar onze hedendaagse mode-, en textielcollecties werden ook onze replica’s tentoongesteld, ondersteund met objecten uit de grote collectie etnografica van het museum; het Zeeuws Museum heeft door de geschiedenis van Zeeland veel linken met andere culturen en windstreken [o.a. ook via de Verenigde Oostindische Compagnie, red.]. Dit is voor alle studenten een bron van inspiratie geweest.
Roxanne heeft het replica kostuum in vol ornaat tijdens mijn presentatie op de academie getoond. Zij heeft het kostuum in beweging, dansend, gepresenteerd. Op dat moment kwam alles samen.
Het doel was om het origineel zo dicht mogelijk te benaderen, om zo nieuwe technieken te leren die je eventueel in je latere eigen werk zou kunnen toepassen of waardoor je je zou kunnen laten inspireren. Heb je, naast het zo dicht mogelijk benaderen van de Balinese traditie, in je eigen werk wel eens gerefereerd aan een techniek, materiaal of werkwijze die aan Bali doet denken?
Mijn derdejaars modecollectie getiteld ‘Ik ben het oosten en het westen, ik ben boven en onder, ik ben deze hele wereld’ is geïnspireerd op een thema rondom het Balinese kostuum. Deze collectie gaat over de zee, de wind en het water die de rijkdom van culturen door de jaren heen uitwisselt tussen werelddelen. Schatten spoelen aan de andere kant van de wereld aan. De vrouw waar de collectie over gaat viert het bestaan van de zee; het contact met de wereld. In deze collectie heb ik de lasertechniek doorgevoerd en de ‘lederen’ accessoires uit het kostuum verwerkt in een glanzende, ‘schoongespoelde’ hoedanigheid. De collectie reflecteert de sensualiteit en elegantie van de Balinese danseres en de verwondering over de rijkdom van vreemde culturen.
Op Bali houdt men in het algemeen niet echt rekening met de praktische draagbaarheid van het kostuum. Het dansen in een Balinees danskostuum heeft, denk ik, iets weg van het dragen van een benauwend korset in de 18e en 19e eeuw. De hoofdtooien zijn vaak zwaar, het leer knelt en de kleding zit erg strak om je bovenlijf en benen gespannen, wat het bewegen bemoeilijkt. Heb jij met het maken van jouw kostuum rekening gehouden met de bewegelijkheid van de danseres, of was het puur bedoeld als kunstwerk?
In mijn replicaversie van het kostuum heb ik geprobeerd het gevoel van het kostuum voor de draagster ook zo veel mogelijk te spiegelen aan het origineel. Het model Roxanne Spijkers kon hier ook erg in bijdragen; zij wist zowel in stilstaande positie als tijdens de dans hoe het kostuum aan hoorde te voelen,
Wat vond je het opmerkelijkste dat je hebt geleerd of hebt ontdekt middels van het bestuderen en zelf reproduceren van traditionele Balinese danskostuums?
De veelheid, gelaagdheid en complexiteit van dit kostuum heeft me verwonderd: de rijkdom. Wat ik ook erg boeiend vond zijn de betekenissen en symboliek die schuil gaan in de kledingonderdelen [met name in de hoofdtooi en de lamak, red.] Bovendien heeft de Balinese cultuur me in z’n geheel gefascineerd; een grotendeels Hindoeïstisch eiland te midden van een Islamitisch Indonesië brengt veel bijzonderheden in cultuur en geschiedenis met zich mee.
Laat je je in je huidige werk vaak inspireren door materialen, werkwijzen, of thema’s uit andere culturen? Reis je bijvoorbeeld graag om nieuwe ideeën op te doen? Hoe laat je je inspireren tot het maken van een nieuwe collectie?
De thema’s die mij aantrokken in de Balinese dans en haar kostuum zijn nog steeds terug te vinden in mijn huidige werk. Beweging, elegantie en verfijning, in samenwerking met het lichaam zijn belangrijke aspecten van mijn handschrift.
De collecties van mijn modelabel ESTHERBOSKALJON kenmerken zich door een complexe, avontuurlijke vormtaal met rijke textielbewerkingen. Dynamische vormen met een gevoel van beweging zijn essentieel in mijn werk. Op dit moment laat ik me met name inspireren door fotografie uit de jaren ’20 en ’30. Fotografen als Edward Weston en Imogen Cunningham laten in hun werk een zoektocht naar pure esthetiek in de natuur en het menselijk lichaam zien die mij enorm fascineert.
Hoewel ik mijn eigen werk zelf nooit expliciet met een bepaalde cultuur of etniciteit verbind, merk ik dat critici mijn werk regelmatig associëren met oriëntalisme en sensualiteit. Wellicht heb ik een meer onbewuste fascinatie voor het exotische, het ‘verre’ en het onbekende.
__________________________________________
Voor meer informatie over het werk van modeontwerpster Esther Boskaljon kijk op: www.estherboskaljon.com
Op donderdag 26 september a.s. gaat een tien avonden tellende basiscursus Indonesische taal (bahasa Indonesia) o.l.v. docent Aafke de Jong (drs.) van DwiBhumi van start aan de Volksuniversiteit Arnhem.
Het doel van deze cursus is dat u zich op reis door de ‘Gordel van Smaragd’ verstaanbaar kunt maken in hotels, banken, winkels, op de markt etc. U leert veel woorden en eenvoudige zinnen die u tijdens uw reis nodig heeft, waardoor er deuren voor u zullen opengaan die anders wellicht gesloten zouden blijven.
Vanwege ons deels gezamenlijke verleden hebben het Indonesisch en het Nederlands over en weer veel woorden van elkaar ‘geleend’. Kijk maar eens naar de volgende, inmiddels wel ietwat gedateerde, Nederlandse zinnen:
‘Wat een soesa!’ (susah = moeilijkheden)
‘Dat is mijn pakkie-an niet!’ (bagian = afdeling)
‘Ga eens met je vuile kakkies van mijn tapijt af!’ (kaki = voet(en) ‘Houden jullie eens op met bakkeleien (berkelahi = ruzie maken) ‘Hij is een echte branieschopper! (berani = durven/moedig)
Ook in het Indonesisch gebruikt men dagelijks woorden die uit het Nederlands komen, zoals aspal (= asfalt), atrek (= achteruit) en ook kom je een eind met kenalpot als je je auto of motorfiets wilt laten repareren. Verder verschilt het Indonesisch wat betreft grammatica erg van het Nederlands. Ondanks de vele regionale verschillen die zich uiteraard binnen de meer dan 13.000 eilanden tellende vulkanische keten voordoen, kan men zich echter in het algemeen vrij snel verstaanbaar maken. Het bahasa Indonesia is dan ook in de loop der jaren een taal geworden die de bewoners met elkaar verbindt en die men bijvoorbeeld standaard in kranten, op reclameborden en op radio en televisie tegenkomt.
Tijdens de cursus is er verder uiteraard uitgebreid aandacht voor lokale gewoonten, gebruiken en etiquette, wat uw verblijf in het Zuidoost-Aziatische land zeker zal veraangenamen.
Start: donderdag 26 september | 20:30 – 22:00 uur | Arentheem College Arnhem | 142 Euro voor 10 lessen
In het kader van de Apeldoornse Indische Zomer van de Stichting Indisch Erfgoed (SIE) gaf ik afgelopen week een lezing over Balinese religie en de daarmee gepaard gaande cultuur van het maken van offerandes. Niet iedereen die zich had aangemeld kwam daadwerkelijk opdagen (het was dan ook ongekend warm voor Nederland), maar of je nu een verhaal houdt voor twee mensen of voor vijftig, je doet gewoon je ding. Bovendien, een klein gezelschap biedt vaak meer ruimte voor discussie en vragen. Vertellen over Bali is nu eenmaal iets dat ik graag doe en het bewuste eiland steekt als ik niet uitkijk zowat in ieder dagelijks gesprek de kop op. Familie en vrienden slaken waarschijnlijk inmiddels een inwendige zucht als ik weer begin met: “Maar op Bali……”.
Helaas liet mijn toch al beperkte technische kennis mij ook ditmaal geheel naar verwachting in de steek, waardoor ik mijn Powerpoint-presentatie niet beeldvullend op het diascherm kreeg. Er waren verder ook geen Apple-kenners in de zaal. Ik zag door dit mankement het effect van mijn met liefde uitgekozen foto’s met zeker vijftig procent afnemen. Gelukkig bestaat er zoiets als een Mac-Helpdesk (24 uur per dag telefonisch bereikbaar!), waardoor dit probleem zich in de toekomst niet meer voor zal doen.
Door middel van veel dia’s en materialen uit Bali probeerde ik het publiek mee te nemen naar de gedachtenwereld van de Balinezen, die er een eigen vorm van Hindoeïsme, heel anders dan in bijvoorbeeld India, op na houden. Ik hoop dan ook dat na afloop iets duidelijker is geworden waarom er op Bali iedere dag en keer op keer nieuwe offerandes, groot en klein, gemaakt dienen te worden. Kort gezegd heeft dit alles te maken met het geloof in een wereld van geesten en goden en het hiernamaals. Op de foto van offerschrijntjes bij de stalletjes van marktkoopvrouwen hieronder wordt direct zichtbaar hoe belangrijk de verbintenis is van Balinezen met de onzichtbare wereld (niskala). En dit is uiteraard slecht een voorbeeld.
Vrijwel alle aanwezigen hadden al eens een bezoek aan Bali gebracht en vragen kwamen dan ook onmiddellijk los. Want echt gemakkelijk is het over het algemeen niet om daar ter plekke een antwoord te ontfrutselen aan bijvoorbeeld de schoonmaakster van je hotelkamer. De cultuur is er meer één van doen in plaats van analyseren. Er heerst een soort algemeen bewustzijn dat het maken van offerandes onontbeerlijk is voor het in balans houden van de orde in de kosmos en dus in je eigen leven. Zo deden de voorouders het en hun voorouders ook, dus zo moet het zijn. En wat die offerandes dan allemaal betekenen, daar heb je specialisten voor (tukang banten) en natuurlijk de pedanda, hogepriesters. De rest van de bevolking antwoordt vaak simpelweg met “Mula keto”, “Zo gaat het hier nu eenmaal”! Niet omdat ze geen zin hebben om je te woord te staan, maar omdat ze je het antwoord waarschijnlijk daadwerkelijk schuldig moeten blijven. Rituelen bestaan nu eenmaal bij de gratie van de precieze uitvoering ervan. En wees eerlijk, wie in Nederland staat er nu telkens stil bij de betekenis van Pinksteren, Pasen, en Goede Vrijdag?
In de Moesson (het Indisch maandblad van Nederland) van deze maand (juli 2013, 58ste jaargang nr. 1) staat een artikel over Hotel Tandjung Sari in Sanur, Zuid-Bali. Brengt me weer terug naar 1993 toen ik voor het eerst naar Bali ging, pas afgestudeerd aan de Rotterdamse Dansacademie en nog vrij Bali-bleu. Naast m’n dagelijkse trainingen bij mijn docente Ibu Jero Puspawati in haar woning, de Puri Ksatrya aan de Jalan Veteran vlakbij het beroemde Bali Hotel in Denpasar, nam ik twee keer per week deel aan de openbare danslessen in het eerstgenoemde hotel.
De toenmalige leiding van Tandjung Sari, waar menig internationaal befaamd artiest ooit de nacht doorbracht, onder wie Ingrid Bergman, Mick Jagger, David Bowie, Ringo Star en Calvin Klein, had de lokale kunst en cultuur hoog in het vaandel staan. Zo herkende ik zelfs in de ietwat bewierookte documentaire ‘Bali, masterpiece of the gods’, uitgegeven door National Geographic in 1990, de unieke tegelvloer van het hotel, waarop zich in de film een dansscène afspeelt.
Het was een luxe setting. We kregen les in groepen oplopend in leeftijd en van de beste docenten. Mijn eigen docente Ibu Jero Made Puspawati zelf was altijd present. Daarnaast was er ook Ibu Agung Susilawati. Zij stond erom bekend dat ze de leerlingen nogal hardhandig – lees: niet meer zo van deze tijd – aanpakte. Zo ben ik ook een keer door haar gecorrigeerd, wat averechts uitpakte, want door haar duw kwam ik ten val (een teken dat ik inderdaad niet in balans stond, daarin had ze dan toch gelijk). Het uitzicht op zee maakte echter veel goed.
Maar nog belangrijker; de lessen werden live begeleid door een groep senior gamelanspelers uit de omgeving, in plaats van door het knarsende geluid van een verjaarde cassettespeler (cd’s waren er toen nog niet). Het orkest waarop ze speelden was een oud Semar Pagulingan-ensemble met een melancholische klank. Op deze manier had je iedere les het gevoel direct een optreden weg te geven, al was je nog maar halverwege het leerproces. De (misschien ingebeelde) kritische blikken van de muzikanten maakten dat je bijna iedere les met verhoogde hartslag nog meer je best pretendeerde te doen dan de keer daarvoor en de keer daarvoor. Bluffen is een tweede natuur van veel dansers.
Ook Bapak I Nyoman Rembang, betekenisvol componist, muzikant en instrumentmaker, was ook met enige regelmatig aanwezig. Voor mijn afstudeerscriptie voor de Universiteit Leiden in 1998 heb ik hem nog kunnen interviewen over liedteksten voor Legong Keraton-composities. Dat was slechts enkele jaren voordat hij overleed (in 2001). Aan hem verloor Bali wederom een innemend, bescheiden en talentvol kunstenaar.
Er was ook altijd wel publiek dat naar de lessen in Tandjung Sari kwam kijken. Hotelgasten of toeristen die toevallig een strandwandeling maakten, maar ook buurtbewoners, gluurden nieuwsgierig door de altijd half openstaande en door de zilte zeewind prachtig verweerde deur die rechtstreeks uitzicht bood op de Indische Oceaan. Ik heb een zwak voor alles dat oud is. Een museumdweper, zoals je zou kunnen vermoeden. Op Bali kun je jezelf dan ook al snel voor de gek houden. Door het vochtige tropische klimaat lijkt ook een paar maanden oud beeld daar al snel antiek.
Op de onderste foto staat Putu Evie Suyadnyani, in groen geblokte sarong en wit t-shirt. Toen nog een meisje van een jaar of tien en de sterdanseres van de groep. Ze blonk uit in de dans van de condong uit de Balinese hofdans Legong Keraton Lasem (ikzelf neem hier overigens even een pauze, zittend rechts achter naast een bevriende Japanse dansstudente). Het was hier overigens ook dat ik er, na enkele weken op Bali te zijn, achter kwam waarmee de danseressen voor een optreden de witte stippen op hun gezicht aanbrachten; met Pepsodent, (toen zowat het enige merk tandpasta)!
Zo’n tien later bracht ik nog eens bezoek aan het hotel om te kijken of er nog lessen werden gegeven. Dit was helaas nog maar mondjesmaat het geval. Maar het ergst vond ik dat de oude gamelan er niet meer stond. Veel spelers waren inmiddels overleden en er was weinig interesse onder de jeugd te bespeuren. Dat was overigens niet het enige dat er veranderd was. Ook reden er nauwelijks nog bemo’s in Sanur (soort bestelbusjes die dienen als openbaar vervoer, je houdt ze aan met je hand en als je wilt uitstappen roep je gewoon “stop, Pak!’). Destijds namen we voor tweehonderd Rupiah de bemo vanuit het Art Centre (Taman Budaya) in Denpasar en reden er in tien minuten naartoe.
Maar er was meer. Inmiddels bleek Evie goed en wel getrouwd met een muzikant/musicoloog uit Nieuw-Zeeland! Samen besloten zij een eigen conservatorium voor Balinese dans en gamelan op te richten in Sanur: Mekar Bhuana. Ze zetten zich in voor het behoud van dans- en muziekstijlen die verloren dreigen te gaan. Zo sporen ze antieke gamelans op die anders waarschijnlijk zullen worden omgesmolten tot een modern Gong Kebyar-orkest. Vervolgens restaureren ze de instrumenten en doen ze veldonderzoek naar het bijbehorende repertoire. Hier kun je als buitenlander ook lessen volgen.
De tijd staat uiteraard niet stil. Maar gelukkig zijn er ook die het belang van traditie voor het nageslacht inzien. Toch is het hotel zijn vroegere glans niet helemaal kwijt. Iedere eerste en derde zaterdag van de maand vindt er in de avonduren een dansvoorstelling plaats. En die is gelukkig niet alleen voorbehouden aan voor de gasten van het hotel, want een overnachting in dit romantische oord ligt voor de meesten onder ons buiten bereik van de portemonnee. Tenzij je ergens nog een oude sok hebt liggen.
De Stichting Indisch Erfgoed (SIE) organiseert van zondag 30 juni tot en met zaterdag 20 juli 2013 de “Apeldoornse Indische Zomer”. Het gevarieerde programma omvat de tentoonstelling “Indisch Erfgoed in Apeldoorn” en talloze lezingen, workshops en films in het ACEC-gebouw aan de Roggestraat 44 in Apeldoorn.
Het volledige programma van de Apeldoornse Indische Zomer 2013 kunt u hier downloaden. Zie voor meer informatie ook: www.indischerfgoed.nl
Aafke de Jong van DwiBhumi, tevens lid van SIE, zal op zondag 7 juli van 14:30 tot 16:00 uur een workshop Balinese dans geven voor iedereen vanaf 7 jaar (gratis toegang).
Op dinsdag 16 juli geeft Aafke de Jong een lezing over Balinese offerandes, met als titel “Sekala en Niskala; zichtbare uiting van een onzichtbare wereld” (van 19:30 tot 20:30 uur, entree 5 Euro).
Overige informatie: Openingstijden tentoonstelling: wo. t/m zo. van 12:00 tot 17:30 uur. Tentoonstelling vrije entree.
Voor alle lezingen geldt een toegangsprijs van 5 Euro.
Bijwonen film in Podium & Filmtheater Gigant: 8,50 Euro. Kaarten voor films aan de kassa van Gigant: Nieuwstraat 377, Apeldoorn, tel: 055-5216346.
Voor verdere informatie over het programma kunt u zich wenden tot Frans Sulilatu (bestuurslid SIE), tel. 055-5335662 of 06-48580558, e-mail: wfsgs@hetnet.nl
Misschien niet direct voor de hand liggend, maar daardoor des te verrassender: de redactie van het online Vakblad voor Orientaalse dans ‘Raqs wa Risala’ vroeg mij een artikel over Balinese dans te schrijven voor hun laatste editie.
En er is meer aandacht voor Indonesische dans in deze aflevering (3 juli, jaargang 6, nr. 34). Bijvoorbeeld voor de dansfilm ‘Sang Penari’ van regisseur Ifa Isfansyah. Het betreft hier een verfilming van de trilogie ‘Ronggeng Dukuh Paruk’ (1982) van de schrijver Ahmad Tohari, die dit jaar opnieuw in een Nederlandse vertaling verscheen onder de titel ‘Dansmeisje uit mijn dorp’ (Uitgeverij De Geus). Ook bezocht de redactie dansvoorstellingen – en workshops tijdens het afgelopen Tong Tong Festival.
Lees het artikel of gewoon dan ook direct maar het gehele nummer hier en bekijk hun website. Erg leerzaam en interessant om eens een uitstapje te maken naar weer andere (dans)culturen!
Dat de meeste Balinese dansers en danseressen lenige vingers hebben moge duidelijk zijn. Maar soepele handen zijn op Bali ook nuttig voor het prepareren van de dagelijkse offerandes. In ieder huishouden worden iedere dag in grote hoeveelheden kleine creaties gesneden, gevouwen en vervolgens geweven. Voor grotere ceremonies zijn nog grotere aantallen nodig en tonen de vormen meer diversiteit.
De meeste Balinese vrouwen kennen zo’n veertig verschillende vormen uit hun hoofd. Voor speciale gelegenheden schakelt men hulp in van een speciale tukang banten, een offerandespecialiste, meestal van hoge(re) kaste, die de ingewikkeldste vormen en alle details kent.
Op Bali zijn dans en cultuur met elkaar verbonden. Tijdens de Tong Tong Fair dit jaar kon DwiBhumi zich gelukkig dan ook van meerdere kanten laten zien. We kwamen niet alleen met een nieuw dansprogramma, maar gaven tevens een workshop over Balinese offerandes. Het Hindoeïsme is immers de basis van de verschillende kunstvormen op het eiland.
De belangstelling was groot. Na een korte inleiding over de functie van het maken van offerandes op Bali, maakten alle deelnemers samen een zogenaamde bantengebogan, oftewel een offer op een voetstuk, waarbij fruit, koek en bloemen om een jonge banenenstam worden gerangschikt. Vervolgens worden zulke offerandes op het hoofd naar de tempel gedragen. Enkele deelnemers wilden dit ook zelf proberen. Een gewicht van meer dan tien kilo – en dat was nog een eeg lichte, vergeleken bij sommige Balinese offerandes – draag je niet zomaar even op je nek, zeker niet zonder handen. Balinese vrouwen zijn vaak in staat zwaardere dingen te mee te torsen dan mannen! Toen ik nog op Bali woonde en daar een keukentje aan het bouwen was voor onze kookworkshops, lukte het mijn twee Balinese vrienden niet de koelkast van ongeveer vijftig kilo te versjouwen. Ze riepen een meisje van een jaar of zestien naar zich toe dat toevallig langsliep en beloofden haar een paar duizend Rupiahs als zij de koelkast naar zijn nieuwe plek zou dragen. En zo geschiedde. In haar eentje.
Na het maken van het grote offer gingen we, uiteraard bij gebrek aan vers palmblad hier in Nederland, met papier aan de slag. Het resultaat leek echter toch dicht in de buurt te komen van wat je in de huizen, gewoon op straat en op de talloze altaars op het Indonesische eiland tegenkomt. Ik hoop dan ook dat iedereen tevreden en geïnspireerd naar huis ging.
Wil je meer weten over de Balinese religie en de achtergronden van het maken van offerandes op Bali? Op dinsdag 16 juli a.s. om 19:30 uur geef ik tijdens de Apeldoornse Indische Zomer van de Stichting Indisch Erfgoed een lezing over dit onderwerp met vele mooie foto’s en praktijkvoorbeelden.
Balinese dansgroep, Balinese dans, Indonesische dansgroep, Indonesische dans, dansworkshops, lezingen, culturele workshops, verhuur Balinese decoratiematerialen, Balinese catering, cursus bahasa indonesia den haag, Balinese bruiloften en evenementen in Nederland en Belgie