Op woensdag 9 maart verzorgde DwiBhumi een lezing over Balinese schilderkunst voor de Stichting Pelita in Den Haag. DwiBhumi gaf al eerder lezingen en dansoptredens voor de stichting die de belangen behartigt van oorlogsslachtoffers uit voormalig Nederlands-Indie.
Telkens kiezen we een ander onderwerk uit de Balinese cultuur uit, zoals dans, wayangpoppen, maskers, gamelanmuziek of, zoals deze keer, schilderkunst. Aafke de Jong ging dit keer met name in op de ontwikkeling die de schilderkunst op Bali heeft doorgemaakt en die vooral te maken heeft met de komst van buitenlanders naar het eiland.
De schilderwerken werden van oorsprong voornamelijk gemaakt in opdracht van de diverse hoven. Met de (lees: veelal onvrijwillige!) overname van het Balinese bestuurd door het koloniale bewind van Nederland destijds veranderde de machtsverhoudingen. Niet langer hadden de raja’s het voor het zeggen en Bali belandde in een economische crisis. Tegelijkertijd kwam het toerisme naar Bali op gang en werd ook de fotografie geintroduceerd. De gewone bevolking moest op zoek naar andere bronnen van inkomsten en werk verkopen aan buitenlanders bleek in veel gevallen een uitkomst.
Kunstenaars als de Duitser Walter Spies en Nederlander Rudolf Bonnet (mede-oprichter van Museum Puri Lukisan in Ubud, waar artistiek directeur van DwiBhumi – Aafke de Jong – heeft gewerkt) stimuleerden lokale kunstenaars en probeerden het aanzien van Balinese kunst in de westerse wereld te vergroten. Dans en muziek uit Bali dwongen al eerder veel respect af in het Westen na de Koloniale Tentoonstelling in Parijs in 1931. Bonnet en Spies moedigden Balinese kunstenaars aan om andere onderwerpen op het doek vast te leggen, omdat die beter aan zouden slaan bij buitenlanders.
Dit is slechts een voorbeeld van de veranderingen die plaatsvonden rond de jaren ’30 van de 19e eeuw. Ook ontstond er steeds meer ruimte voor individuele expressie. Waar een kunstwerp eerder het resultaat was van gezamenlijke arbeid, gingen kunstenaars nu meer hun eigen fantasie volgen (of die van andere, goedverkopende collega’s) en begonnen hun werk bijvoorbeeld ook te voorzien van een handtekening. Dit soort ontwikkelingen waren tot kort daarvoor niet denkbaar omdat ze niet overeen kwamen met de denkwereld van Balinese kunstenaars. Maar men moest zien te overleven en daarom soms meegaan met de stroom . . . zelfs als kunstenaar.
Dit en meer kwam ter sprake tijdens de lezing, die met veel afbeeldingen van kunstwerken en tastbare materialen uit Bali geillustreerd werd. Aafke zelf vertolkte ook een Balinese dans uit het Kebyar-genre, waarin ook buitenlandse invloeden zijn te herkennen, geheel in lijn met het thema van de lezing.
Tevens werden een aantal werken van de Balinese schilder I Gusti Putu Sana uit Pengosekan tentoongesteld en ter verkoop aangeboden.
Fotocredits: Arjanti Sosrohadikoesoemo